Olifanten

Werkstukken en spreekbeurten

Heb jij weleens een olifant gezien, in de dierentuin of in een ver land? Wat valt je als eerste op aan een olifant?

Slurf

Wat het eerste opvalt bij een olifant is zijn lange slurf. Wist je dat de slurf is ontstaan uit de neus en de bovenlip? Een slurf bestaat uit heel veel spiertjes. Daarom kan de olifant hem makkelijk bewegen. De slurf is ook heel sterk. De olifant kan er heel grote dingen mee optillen, zoals een boomstam. Maar hij kan er ook hele kleine dingen mee oppakken, zoals een muntje.

Een olifant kan nog veel meer met zijn slurf. Iedereen kent wel het geluid van het getrompetter van de olifant. Dat doet hij met zijn slurf. Hij kan er voedsel mee pakken en in zijn mond stoppen. En hij kan zijn slurf als een douche gebruiken. Hij zuigt er dan water mee op en sproeit dat over zichzelf heen. Zo kan hij stof van zijn huid wassen. Een olifant kan met zijn slurf andere dieren aaien, maar hij kan er ook mee slaan!

Soorten olifanten

Er zijn drie soorten olifanten: de Afrikaanse olifant, de bosolifant en de Aziatische olifant. Afrikaanse olifanten worden het grootst. Deze kunnen wel 4 meter hoog worden en het is het grootste landdier ter wereld. De bosolifant leeft ook in Afrika, maar is wel een aparte soort. Een Aziatische olifant kan 3,5 meter hoog worden. Een Afrikaanse olifant herken je ook aan zijn oren. Die zijn groter dan bij de Aziatische olifant. De oren van de bosolifant zijn ronder dan die van de Afrikaanse olifant. 

Slagtanden

De meeste olifanten hebben slagtanden. Vaak worden ze doodgemaakt voor deze slagtanden. De slagtanden zijn van ivoor. Van het ivoor worden bijvoorbeeld beeldjes en armbanden gemaakt. Het is verboden om de olifanten dood te maken voor de slagtanden, maar toch gebeurt het nog vaak.