Kinderarbeid

Werkstukken en spreekbeurten

In de negentiende eeuw waren er veel arme mensen in Nederland. Iedereen in het gezin moest werken, ook de kinderen. Het geld dat ze verdienden mochten ze niet zelf houden. Oneerlijk, hè?

's Nachts werken

Kinderen werkten in mijnen, op het land en in fabrieken. Maar ook bij rijke mensen thuis. De volwassenen en de kinderen hadden het vaak niet fijn. Ze moesten vroeg beginnen en tot ’s avonds laat doorwerken. Doordat de machines in de fabrieken gewoon doorgingen, moesten kinderen ook vaak 's nachts werken. Soms wel zes nachten per week! De meeste kinderen gingen niet naar school. Daar was geen tijd en geen geld voor. Ook waren de kinderen er veel te moe voor om op school nog iets te leren. Soms vielen ze tijdens het eten in slaap.

Kinderwetje van Van Houten

Fabrieksdirecteuren vonden dat kinderen zo jong mogelijk moesten leren om hard te werken. Vaak was er bij het werk weinig licht en een slechte lucht. Er gebeurden ongelukken. Kinderen werden daarom ziek of gingen vroeg dood. Meneer Samuel van Houten vond dat het zo niet langer kon. Hij werkte in de politiek. Hij zorgde ervoor dat kinderarbeid in 1874 werd verboden. Maar de fabrieksdirecteuren trokken zich daar niet veel van aan. In 1900 besloot de regering dat alle kinderen naar school moesten. Dat noemen we de leerplicht. Pas toen was er minder kinderarbeid in ons land.

Bijbaantje vanaf je vijftiende

Nu moet je in Nederland vijftien jaar zijn om te mogen werken. Veel kinderen hebben vanaf hun vijftiende een bijbaantje. Ze mogen het verdiende geld zelf houden. Maar er zijn nog steeds landen waar jonge kinderen hard moeten werken. Over de hele wereld zijn er 250 miljoen kinderen aan het werk. Ze werken meestal omdat ze arm zijn. Doordat ze niet naar school gaan, blijven ze arm. De kinderen werken bijvoorbeeld in fabrieken en op het land.