Industrie

Werkstukken en spreekbeurten

Een auto, snoep, kleding: ze hebben één ding gemeen. Ze worden allemaal in een fabriek gemaakt. Alle fabrieken samen noem je industrie. Heb jij een fabriek weleens van binnen gezien?

Machines maken producten

Een fabriek is een groot gebouw waar machines staan. Deze machines maken producten die vervolgens weer verkocht worden. In 1776 wist James Watt een stoommachine te maken die krachtig genoeg was om de machines te laten draaien. Daarna kwamen de eerste fabrieken. Toen er nog geen fabrieken waren, was het paard de sterkste machine. Alles werd door mensen met de hand gemaakt. Iemand die dat deed, noemde je een handwerker.

Kinderen in fabrieken

De industriële revolutie was de periode dat de fabrieken ontstonden. Door de uitvinding van de stoommachine veranderde de manier waarop spullen gemaakt werden. In het begin van de industriële revolutie moesten ook kinderen in de fabrieken werken. Zij moesten dan bij een grote machine staan om op een knop te drukken of een ander simpel taakje uit te voeren. Het werk leek simpel, maar was ook heel gevaarlijk. Soms kwam er weleens een kind met zijn vingers tussen de machine. Uiteindelijk kwamen er wetten die verboden dat kinderen onder de 12 jaar mochten werken.

Industrieterreinen

Vroeger stonden fabrieken meestal in het midden van een stad. Nu niet meer. Omdat fabrieken vaak grote en niet zulke mooie gebouwen zijn, staan ze meestal op een industrieterrein. Dit is een terrein waar dan meerdere fabrieken staan. In deze fabrieken worden allerlei verschillende producten gemaakt. Auto’s, fietsen, vliegtuigen, voedsel, speelgoed: noem maar op!