Ambulance

Werkstukken en spreekbeurten

Zie jij wel eens een ambulance voorbijrijden? Dat is een grote ziekenauto die mensen naar het ziekenhuis brengt. Loeiende sirenes zorgen ervoor dat iedereen aan de kant gaat voor de ambulance.

Hoe ziet een ambulance eruit?

Een ambulance is een grote, felgele ziekenauto. Voorop de neus zitten rode en blauwe strepen. Je ziet ook aan alle kanten een blauwe ster. Een ambulance heeft op het dak blauwe zwaailichten. En vaak extra lichten op het dak en aan de zijkanten. Een ambulance moet goed opvallen in het verkeer. Als hij naar een ongeluk toe moet, heeft hij haast. De lichten en de sirene vertellen het verkeer: 'Opzij, spoed! Er is iemand in levensgevaar'. Het andere verkeer móet voorrang geven aan de ambulance. Een ambulance moet binnen 15 minuten bij het ongeluk zijn. Bij een groot ongeluk komen er soms meerdere ambulances tegelijk.

Wat zit er in een ambulance?

Een ambulance gaat naar ernstig zieke of gewonde mensen. De ambulance-mensen geven ook eerste hulp bij ongelukken. Soms moet de gewonde naar het ziekenhuis. Met een speciaal bed, een brancard, brengen ze de patiënt naar de ambulance. Op weg naar het ziekenhuis ligt de zieke op de brancard. In de ambulance zijn apparaten om te helpen ademen en om de hartslag en bloeddruk te meten. Ze hebben allerlei medicijnen, verband, spuiten en infusen bij zich. Er liggen ook dekens, spalken, zuurstof en nekkragen in de ambulance. De ambulance brengt de patiënt snel en veilig naar het ziekenhuis. De ziekenhuisartsen helpen de patiënt dan verder.